Het voorrangsprincipe bij floret en sabel houdt in dat de eerste persoon die een goed uitgevoerde aanval inzet voorrang heeft. Eenvoudig uitgedrukt: als men wordt aangevallen, moet men zich eerst verdedigen vooraleer een tegenaanval in te zetten. Een aanval kan mislukken door pech, een slechte inschatting of door een actie van de tegenstander. Een goed uitgevoerde parade (de aanval met het eigen wapen afweren) zorgt ervoor dat de voorrang overgaat naar de verdediger, die nu de gelegenheid heeft aan te vallen (riposte), en aldus de tegenaanvaller wordt. De oorspronkelijke aanvaller, nu verdediger, moet nu zelf de riposte van de tegenaanvaller afweren vooraleer zelf terug aan te vallen. Als de eerste parade niet effectief is (slechte parade), als de riposte mist, of als de verdediger aarzelt vooraleer te riposteren, kan de aanvaller verder aanvallen (remise of herneming).
Ook kan bij een aanval (op sabel althans) een voorhouw (of arrêt) worden gemaakt, waarbij veelal op de manchet van de tegenstander (het geldige (bovenste) deel van zijn handschoen) wordt gemikt. Deze moet echter wel voor de finale van de tegenstander hem raken (de finale is het einde van de aanval, waarbij de tegenstander daadwerkelijk probeert te raken), anders is de treffer niet geldig, en is het punt nog steeds voor de tegenstander.
Bij het moderne schermen wordt meestal elektrische trefferaanduiding gebruikt. In dat geval zullen beide schermers een treffer aanduiden wanneer ze elkaar raken binnen een bepaalde tijd. Op floret en sabel is het dan aan de scheidsrechter om te beslissen wie voorrang had in de actie, en dus het punt krijgt. Als de scheidsrechter die beslissing niet kan maken, wordt geen punt toegekend, en wordt het gevecht hervat van de plaats waar de schermers zich bevonden toen het gevecht werd stilgelegd. Dubbele treffers zijn alleen mogelijk op degen, maar daartoe moeten de schermers elkaar treffen binnen een zeer korte tijdsspanne. In dat geval krijgen beide schermers een punt.